U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sangel"
Resultaten 1 - 3 van 3
- beurt: De kinder mugt um de bèurt in de sangel (Beilen)
- sangel: Wij hebt een sangel op de kostal (Hijken)
- sangeln: As de koenen van stal waren en de stal schoon, weur der veur de kinder vaak een sangel in de stal ma (Hooghalen)