U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schatten"
Resultaten 1 - 7 van 7
- anzuken: Hij is an ezöcht um de wèerde te schatten (Wapserveen)
- geldsweerde: De geldsweerde van zo'n aold ding is niet te schatten (Weerdinge)
- licht III: Je moeten hom niet te licht schatten
- mishebben: Zo los oet de haand schatten, daor kuj je lillijk met mishebben (Gasselte)
- schatten: Vandaag kommen ze de biest schatten (Borger)
- schatten: Hoe zwaor het is, dat valt moeilijk te schatten (Geesbrug)
- schatter I: Van het vaifonds kwammen de schatters rond om het vai te schatten (Eexterveen)