U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schaven"
Resultaten 1 - 4 van 4
- dukseln: De balk dukseln in plaots van schaven (Dalen)
- schaven: Ie moet de planken eerst schaven, veurdaj ze in de verve zet (Erica)
- schieven: De boermarke giet elk naojaor de wegen eerst schieven en dan schaven (Hooghalen)
- zunnen: Zönnen, boken, braoken, schaven, hekeln