U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schieren"
Resultaten 1 - 5 van 5
- schieren: Wij zult hum ies good schieren, hoe het mit zien eerlijkheid steet (Diever)
- schieren: Schieren van eier um te kieken of er ook voelen bij bint (Hollandscheveld)
- schieren: Eier schieren weur in lauw water daon. As ze begunden te drieven, waren ze voel (Geesbrug)
- schieren: Wij moet de darms schieren (Noordscheschut)
- schieren: De room schieren