U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schieven"
Resultaten 1 - 8 van 8
- klomp: Schieven lig twee klompies achter Anreep
- schief I: Zuw een pottien dammen? Zet de schieven maor op
- schief I: Het hef ook schieven kost, het kan der alzo ook naor wezen...
- schief I: Laot die olde maar lopen, die hef wel een paar schieven in de olde kouse (Meppel)
- schieven: Die boer is op het laand an het schieven (Norg)
- schieven: De boermarke giet elk naojaor de wegen eerst schieven en dan schaven (Hooghalen)
- sjoelen: Mit sjoelen hol ik altied een bende schieven aover (Ruinerwold)
- takel: In een taokel zitten schieven (Roderwolde)