U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schink"
Resultaten 1 - 8 van 8
- ham I: schink
- mes I: Een schaarp mes is een behold veur de schink
- ofsnien: Snie mar wat van de schink of (Padhuis)
- schaopebassie: Een schaopebassie is de 'schink' van een schaop (Roderwolde)
- schink: Een schink mus bewaord blieven veur een begraffenis of veur een bruloft (Roderwolde)
- schink: Schink is van een zwien en wuur rookt (Sleen)
- törfgraven: Aj hen törfgraven gungen, kreej een eierpannekoek of stoet met schink (Zwinderen)
- tweibak: ...legde op zo'n snee stoet met schink twie gesmeerde tweibakken, een underste en een bovenste...