U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schok"
Resultaten 1 - 6 van 6
- schok: Het was een hiele schok, toen wij dat bericht kregen (Sleen)
- schok: Van het elektrisch kriej een schok (Padhuis)
- schok: Hij kreeg een beste schok van het schrikdraod (Eelde)
- schok: Ik wuir met een schok wakker (Emmer Erfscheidenveen)
- schok: Ik vuulde een schok en toen was het over (Nijeveen)
- schok: Wat zat daor een groot gat. Ik krege toch een schok! (Pesse)