U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schouw"
Resultaten 1 - 14 van 14
- anschrieving: Ik heb anschrieven had, wij mut schouw maken
- ruumsloot: De ruumsloot lag vaak under de schouw en mus optied
- schouw I: Nei week is de schouw op de waterlopen ok weer (Hooghalen)
- schouw I: Dat is een ruum, die twee maol in het jaor schoonmaokt worden mot, want der leg schouw op (Anderen)
- schouw I: Alle aangelanden mut de schouw opmaken (Broekhuizen)
- schouw I: schouw maken
- schouw I: Iene, die gien schouw emeuken hef, wordt voel eschouwd (Wapserveen)
- schouw I: Ze willen er schouw opleggen (Eelde)
- schouw I: Ik heb eheurd dat de schouw morgen komp (Ruinerwold)
- schouw II: Die schouw hef tegelies met een motief (Zeyen)
- schouwer: As de schouw emaakt is, dan gaot er de schouwers bij langes (Ruinerwold)
- schouwer: schouwheer, schouw I
- schuw: Ik kon nich bie dei hond kommen, dei was zo schouw (Barger Compascuum)
- waterschouw: schouw