U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schram"
Resultaten 1 - 7 van 7
- begreuten: Het begrudde mij zo dat ik nou al een schram op die auto heb (Drouwen)
- oethalen: Pas op met die kat. As die oethaolt, hej een beste schram over je neus (Eext)
- schram: Wat is dat een schram van een kèreltien
- schram: Die vent, daor kuj gien gedoente met hebben, dat is zo'n schram
- schram: Een schram van een wiefien
- schram: Dat is een schram van een kiend, een duveltie (Geesbrug)
- schram: Een schram zit tussen een keu en een loper (Broekhuizen)