U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schrap"
Resultaten 1 - 12 van 12
- malhibbel: Zet je maor schrap, daor komp die maalhibbel ok weer an (Zeyen)
- ofschrappen: Schrap mie dei wortels even of, dan kan ik ze opzetten (Barger Oosterveld)
- schrap I: Hij kreeg een schrap botter op brood (Roderwolde)
- schrap I: schrap op de bodem
- schrap I: Vanmiddag was het schrap op de bodem; der was niks meer (Barger Oosterveld)
- schrap I: Het is vasten, het is schrap op de bodem (Klazienaveen)
- schrap I: Het is bie oons altied schrap op de bodem (Emmer Compascuum)
- schrap II: een schrap-naor-je
- schrap II: Die man, dat is een schrap-naor-je, die wil alles hebben (Sleen)
- schrap II: Zu'n schrap-naor-je mus eigenlijk een tik op de neus hebben (Eext)
- schrap III: Zet je mor schrap, want noou komp het (Balloo)
- schrap III: Zet joe mar schrap, jonges, der is nog heel wat te doen (Erica)