U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schrappen"
Resultaten 1 - 12 van 12
- erpel: Erpel kuj krabben, schellen, schrappen, roon, opschudden, sorteren
- pottien I: Laot hum zien iegen pottien mor ies schrappen
- schraper: schrappen
- schrapmes: Daarms schrappen deden ze met een schrapmes of met een jeneverglassie (Gasselte)
- schrappen: schrappen (Anloo)
- schrappen: Aj neie erpel eet, kuj ze best schrappen
- schrappen: Hij mot zien eigen pottien mor schrappen (Buinen)
- schrappen: Doou die kerel in het bestuur kwam, he'k mij vort laoten schrappen (Eext)
- schrappen: Zie mussen schrappen um het heufd boven water te holden (Wapserveen)
- schrappen: Aj scheuvellopen lèren wolden, muj eerst hiel wat schrappen doen (Zwinderen)
- winterwortel: De winterwortels moej mar schrappen (Oosterhesselen)
- zwien: As ie je eigen pottien moet schrappen, zult je nog rare zwienen in de muut kommen