U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schrapsel"
Resultaten 1 - 4 van 4
- schrap I: schrapsel
- schrapsel: Aj de aolde varf der of hebt, moej het schrapsel opvegen (Sleen)
- schrapsel: Het schrapsel van de mierikswortel wuurd in een lappie daon en gebroekt tegen etterige wonden (Padhuis)
- schrapsel: Op een braandwonde kan het schrapsel van een rauwe eerpel (Elim)