U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schrikken"
Resultaten 1 - 7 van 7
- aap: Zich een aap schrikken (Nijeveen)
- christenziele: Christenziele, wat laot ie mij schrikken (Noordscheschut)
- gruistoepien: As een klein kiend gruistoepies har, mug ie het niet anraken of laoten schrikken (Ruinerwold)
- kwispelstaart: Zuk een kwispelstaart schrikken
- schrikken: As e heurt dat zien fiets vort is, zal e wel schrikken (Eext)
- schrikken: Wat luit e mai schrikken (Roderwolde)
- schrikken: As de botter groot wordt, dan mit een scheut kold water later schrikken (Zuidwolde)