U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schuld"
Resultaten 1 - 20 van 39
- anrieding: Ik heb een anrieding had. Het was niet mien schuld, mar wat koop ik daor veur (Nieuw Amsterdam)
- anwarken: Mij dunkt, dei lui hept het gat vol schuld, dei bint heilmaol anwaarkt
- bedrèeien: Hij wol het nog wel bedrèeien, mar mus wel schuld bekennen (Schoonoord)
- bessem: Eigen schuld daj over de bessem valt (Ruinen)
- bult: Het is een bult zien eigen schuld
- geld: Jong gien schuld, old gien geld (Klazienaveen)
- getugen: Hij hef gien schuld an dat ongeluk, dat kan ik getugen (Schoonebeek)
- huven: Hij hoeft hier niet weer te komen, of hij mut eerst schuld bekennen (Ruinerwold)
- kieven: Twei kieven, baaiden schuld (Roderwolde)
- koelkast: De koelkaast steeit vol. Aj je verhongern laot, is het je eigen schuld (Eext)
- lapperd: Het is zien aigen schuld dadde gain naogel om zien kont te kraben het, dai lapperd (Tweede Exloërmond)
- last: Het is de bult z'n eigen schuld dat hij de last moet dragen/Was hij mar naor de smid egaone, die had (Ruinerwold)
- liek III: Hie is liek, hie hef zien leste schuld betaold (Eext)
- lippen: Lipt maor neeit, het is oen eigen schuld (Dwingelo)
- metdragen: Het valt niet mit, aj oen hele levend een schuld mitdragen mut (Hollandscheveld)
- naogooien: Ik haar der gien schuld an, mar ze wolden mij dat toch nog wel even naogooien (Klazienaveen)
- nimmen: Aj wat daon hebt, moej de schuld op je nimmen (Drouwen)
- ofdoen: IJ moet de schuld nog ofdoen (Sleen)
- ofholden: Je huuft mekaor niet zo ofholden, ij hebt beide schuld (Borger)
- ofkörting: Nim dat slaggien veld ...mor in ofkurting van de schuld