U zocht voorbeeldzinnen met daarin "segel"
Resultaten 1 - 3 van 3
- segel: Wat een segel van een wiefien, daor kuj gien gedoe met hebben. Het vertelt alles verkeerd (Oosterhesselen)
- segel: Een segel van een wiefien is een kwaoigien, een pegge (Sleen)
- segel: Hij hef segel wat dikke (Zuidwolde)