U zocht voorbeeldzinnen met daarin "serpent"
Resultaten 1 - 4 van 4
- serpent: mut een serpent van een wief wèzen, he'k wel ies
- serpent: Het is zo'n serpent, ze kun de duvel wel oet het gat kreupen wezen (Drouwen)
- serpent: Een ondeugend serpent huuft niet beslist een vrouw te wezen (Oosterhesselen)
- serpent: Dat kind is zo'n akelig serpent (Zwinderen)