U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sikkel"
Resultaten 1 - 5 van 5
- sikkel: Met een zèende mèeiden ij en met een sikkel zichtten ij, mor dat deden ze niet in Slien (Sleen)
- sikkel: De sikkel weur meer in het Grönningerlaand gebruukt (Zwiggelte)
- sikkel: De woonwagenlui mèeiden ook altied mit een sikkel (Hoogeveen)
- sikkel: Eerder meiden ze het koren mit de sikkel (De Wijk)
- sikkel: De sikkel van de maone (Zuidwolde)