U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sip"
Resultaten 1 - 3 van 3
- siep II: Sip, sap siepie/Wenner wos tou riepie/Midden in de maimaond/As de vogels aier leggen/Sip, sap, siepi (Eelde)
- sip I: Kiek toch niet zo sip, ij kunden het wal in de koezen hebben (Emmen)
- sip I: Hij keek wel wat sip, toen het op betalen ankwam (Hoogeveen)