U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slacht"
Resultaten 1 - 20 van 41
- bekken I: was van holt veur de slacht en van koper veur de melk en was van binnen vertind (Oosterhesselen)
- blaos: Wie hebben ain zwien slacht en de blaoze hebben wie opblaozen (Valthermond)
- bragen: Aj slacht hebt, moej de bragen niet wegdoen; die bint lekker, aj ze even in de pan braodt (Oosterhesselen)
- bragen: As oen va nog ies weer een schaop slacht, mut hij oe de bragen in de kop laoten zetten
- endeldarm: Aj een hen slacht, moej eerst de endeldarm der oet halen, aans lop je de rommel deur de hiele hen he (Sleen)
- fokknien: Dat dier is niet veur de slacht, het is een fokknien (Klazienaveen)
- gieren I: Je kunden an het gieren van het zwien wal heuren, waor slacht weur (Borger)
- gilte: Die gelle is goed veur de slacht (Noordscheschut)
- glèerboel: Toen wij slacht hadden, was het een gleerboel (Erica)
- hutspot: Aw slacht harren kregen de naobers een hutspottien (Borger)
- intast: Wij hebt slacht, de intast stiet in de wan in het stookhok (Oosterhesselen)
- Kasjan: en slacht een sik (Barger Oosterveld)
- kieuwbot: Dat zwien dat wie slacht hebt, haar een spieker in zien bek; dei zat nog onder zien keiwbotte (Barger Compascuum)
- koe I: Hij slacht de koe met de golden heurns
- krisjan: slacht een sik (Barger Oosterveld)
- met I: De vrouwen mussen het met snien as er slacht wuur (Rolde)
- naober: Aw slacht hadden, kregen de naobers een hutspottien (Borger)
- naoslachter: Het was al mei en toen hebben wie nog een naoslachterien slacht (Roswinkel)
- oetzwöllen: Het messelzwien möt nog wat oetzwöllen, veurdat e slacht worden kan (Westdorp)
- ofzetter: Die koe is een ofzetter; die mot mar veur de slacht weg (Oosterhesselen)