U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slaopkamer"
Resultaten 1 - 6 van 6
- koekoek: Een koekoek op het dak zit miest in een slaopkamer, die op zolder oftummerd is (Geesbrug)
- mèensch: Aj een huus hebt mit ene slaopkamer kuj jao nooit een mèensche hebben
- scharm: Vrogger wurde der wel is een scharm in de slaopkamer ezet, aj oe uut mussen trekken (Koekange)
- slof II: Aj een wat sloffe slaopkamer hebt, moej het beddegood geregeld lochten (Hijken)
- spin I: Der zit een spin in de slaopkamer (Borger)
- verrumen: De slaopkamer wat verrumen, dan kan er een ledikant bij in (Elim)