U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sleedoorn"
Resultaten 1 - 4 van 4
- bekkentrekker: De vrucht van de sleedoorn nuimen wai hier sleimen of ok wel bekketrekkers (Peize)
- knaster(d): Een sleedoorn wordt ok wel knasterd neumd (Gieten)
- sleedoorn: Een sleedoorn is een wilde plaante mit veule grote stiekels (Koekange)
- trekkebekken I: De vruchies van de sleedoorn nume wij trekkebekken of bekketrekkers (Dwingelo)