U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sleet"
Resultaten 1 - 4 van 4
- sleet I: Die broek kuj gauw weggooien, want de sleet zit er in (Klazienaveen)
- sleet I: Ik krieg al een hiele sleet in de mouwe (Dwingelo)
- sleet I: Die rok zit nog gien sleet of breuk an
- striepkoor: Hij sleet veul striepkoord an de boeren (Weerdinge)