U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sleperig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- slenterig: slanterig, sleperig
- sleperig: Ik bin zo slecht in örder, ik bin wat sleperig (Beilen)
- sleperig: Hie kik wat sleperig oet (Sleen)
- sleperig: Hie lop er sleperig bij (Sleen)