U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slichten"
Resultaten 1 - 10 van 10
- molbred: In het veurjaor gaon de boeren met het molbred de mollebulten slichten (Norg)
- pannerig: Pannerig laand slichten (Smilde)
- sleepplaank: De sleepplaank wör bruukt nao het spurriezaaien om de grond te slichten (Een)
- slemmen: Slemmen, slichten en schrankeln is schuun overeggen (Exlo)
- slichten: Wij wilt die weg even slichten
- slichten: Het laand slichten
- slichten: Wost mie even helpen eerpeldobben slichten? (Roswinkel)
- slichten: De putte slichten (Barger Oosterveld)
- veld: Het veld slichten (Peize)
- weidesleep: De boer is met de weidesleep an het kooustront slichten (Eext)