U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slobberig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- slobberig: IJ moet de hozen ies optrekken, ij hebt ze net zo slobberig um de bienen (Stieltjeskanaal)
- slobberig: Die hef ok een slobberig levend, hard warken en zowat niks verdienen (Wijster)
- slobberig: De kiender begunt er slobberig bij te lopen (Ruinerwold)
- slodderig: slobberig