U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slofferig"
Resultaten 1 - 3 van 3
- slof II: slok(s), sloerig, slofferig
- slofferig: Ie mut wat beter naodenken, ie wordt wel wat slofferig (Nijeveen)
- slofferig: T. kan nait opscheeiten, hij is zo slofferig (Westervelde)