U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slordig"
Resultaten 1 - 6 van 6
- bakken II: Wat hej dat slordig an mekaar bakt
- hottentot: Een hottentot is een dom, onverschillig, brutaol en slordig meense (Coevorden)
- sloeries: Een sloerie is een traag, slordig vrouwspersoon (Barger Compascuum)
- slordig: veur mij? Mien haor zit zo slordig (Borger)
- slordig: Dat waark is slordig edaone (Wapse)
- smotse I: Een smotse van een wief is vies en slordig (Zuidwolde)