U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sluten"
Resultaten 1 - 10 van 10
- ansluten: As het hoefiezer de goeie maote hef sluten de nokken goed an (De Wijk)
- loeder I: Ik zal de deuren sluten en dan gaore wij hen het loeder (Ruinerwold)
- rik: Een rik is een lange stevige paol veur het sluten van
- rik: een dam of as sluten op de balken (Oosterhesselen)
- sluten: Ie moet tegenwoordig de deure goed sluten, aj vurtgaot (Vledder)
- sluten: Het is om elf uur sluten, dan moej der oet
- sluten: Hij mot de vergaodering sluten (Grolloo)
- tolbaos: Wienand, de tolbaos hadde vergeten de boom te sluten
- veurspriedsel: Bij het inhalen wordt op de sluten eerst een veurspriedsel legd van lang stro (Borger)
- veursprien: Wij moet de sluten veursprien, eer dat het zaod er op komp, en dan huw gien balken scheren (Oosterhesselen)