U zocht voorbeeldzinnen met daarin "smeerderd"
Resultaten 1 - 4 van 4
- smeerderd: Dei jong, dat is wal zo'n smeerderd, dei holdt zien tuug gien half uur schoon (Barger Oosterveld)
- smeerderd: Wat een smeerderd bij het etten (Padhuis)
- smeerderd: *Een smeerderd versmeert meer as een pronkerd verpronkt (Eexterveen)
- versmeren: *Een smeerderd versmeert meer dan dat een pronkerd verpronkt (Zeyen)