U zocht voorbeeldzinnen met daarin "smoezen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- smoeze I: De harde törf is op, mar ien de schure ligt nog wat smoezen (Hoogeveen)
- smoeze I: Weurden de törven niet dreuge, dan waren dat smoezen; die smeulden wel, maar die wolden niet vlamme (Geesbrug)
- smoezen: Ze staot bij menaar te smoezen, ik vertrouwe dat niks (Elim)
- smoezen: Moej die jong en dat wicht ies zien smoezen met mekaar (Klazienaveen)