U zocht voorbeeldzinnen met daarin "smoor"
Resultaten 1 - 4 van 4
- smoor: De buurman hadden ze veur de gek holden en har donders de smoor ien (Uffelte)
- smoor: Ik heb de smoor in dat mij dat overkommen is (Valthe)
- smoor: *De kraag omhoog en de smoor in (Stieltjeskanaal)
- smoren: Gao weg, jong, of ik smoor die! (Barger Oosterveld)