U zocht voorbeeldzinnen met daarin "snötterig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- psalm: Psalm 101 /O Heer, wat bin ik snötterig/Ik kan oet mien ogen neit zein (Roderwolde)
- snötterig: In dis tied van het jaor binnen verschaiden mensen snötterig (Zuidlaren)
- snötterig: IJ kunt zo snötterig vortkommen
- snötterig: Hij is er wat snötterig bai weg kommen, hij ston nait in testament (Zuidlaren)
- snötterig: *Psalm 101: O, Heer, wat bin ik snötterig, ik kan oet mien ogen niet zein (Roderwolde)