U zocht voorbeeldzinnen met daarin "snaaien"
Resultaten 1 - 8 van 8
- snaaien: Ze hebt oes vannacht bij de appels zeten te snaaien (Zweelo)
- snaaien: As hij de kaans kreg um wat te snaaien, dan probeert hij het wel (De Wijk)
- snaaien: De koe lop bij de buren te snaaien (Sleen)
- snaaien: Wat hej daor te snaaien! Zuuk ie wat? (Dwingelo)
- snaaien: Wat douj daor in de kaast te snaaien? (Roderwolde)
- snaaien: probeerde um der tussenuut te snaaien (Wapse)
- snuien II: Hij lop overal te snaaien en te snuien (Buinen)
- snuien II: snaaien