U zocht voorbeeldzinnen met daarin "snap"
Resultaten 1 - 20 van 23
- anhold: Det zo'n vlot maagien anhold hef met zo'n eernsachtige vent as hij, snap ik niet (Ruinerwold)
- broek: Ik snap oe wel, jonggien, ie willen mij een vère ien de brook stikken
- groot: Ik snap der niks van, mor zai doun alles in het groot (Valthermond)
- hantam I: Ik snap niet dat ze dat jongie van heur metnimt, dat is jao zo'n antam (Hijken)
- hap: Het mus in een hap en een snap gebeuren
- jota: Ik snap er gien jota van (Roswinkel)
- lumen I: Snap ie wat van heur: gistern alles èven mooi en vlot en vandage is het weer lumen en kuren (Ruinerwold)
- schruwlillijk: Dat is toch zo'n schruwlillijk, altied de snap veuran (Emmen)
- snap I: Ze hef de snap op de goeie stee zitten (Balloo)
- snap I: een hap en een snap
- snap I: Het is veur een hap en een snap te koop (Klazienaveen)
- snap I: Ik heb er man een hap en een snap van heurd
- snap I: In een hap en een snap hef hij dat edaone
- snap I: op de snap
- snap I: De moezenval heb ik op de snap zet
- snap I: Hie hef de vrouw ok op snap
- snap I: Wij stunden op snap um weg te gaon (Padhuis)
- snap II: Moej die snap even zetten, wij hebt last van moezen (Klazienaveen)
- snip II: in een snip en een snap
- snip II: In een snip en een snap was het klaor (Peize)