U zocht voorbeeldzinnen met daarin "snik"
Resultaten 1 - 9 van 9
- snik: Hij hef het tot zien leste snik volholden dat e dat nich daon har (Barger Oosterveld)
- snik: Hij hef de snik (Anderen)
- snik I: Hij vaorde met de snik naor stad (Roderwolde)
- snik I: Hie komp aaid met de lèeste snik
- snik III: Een snik is een briede beitel van wel 60 cm laank mit het haandvat der dwars op veur gaeten in de ge (Dwingelo)
- snik V: niet goed snik
- snik V: Die man is niet goed snik, het mekeert hum in de kop (Ekehaar)
- snuk: Aj de snik hebben moej een koppie sukker pakken (Westervelde)
- te: Hij is niet al te good snik (Diever)