U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spannen"
Resultaten 1 - 19 van 19
- boog: Het linnen mus strak um de bogen spannen worden
- opspannen: Help mij even de mollevellegies op te spannen (Westerbork)
- opspannen: Ie behoeft niet direct zo op te spannen
- opspanner: Met een opspanner kuj zowal touw as draod spannen (Oosterhesselen)
- schaop I: Ain schaop kenst nait veur de tram spannen
- schieteboge: Dan kuj daor een touw ummebienden en een schietebaoge spannen
- sierlint: An de kaant van de straot is almaol sierlint spannen (Eext)
- spannen: Wel wil even een touw spannen tussen die twee paolen? (Hooghalen)
- spannen: (...) Dan koj daor een touw umme bienden en een schietbaoge spannen (Hoogeveen)
- spannen: Het zal er umme spannen of ik op tied terugge bin (Meppel)
- spannen: Een ko kuj spannen um hum stille te laoten staon mit het melken
- spannen: Bij koepie pikken moej altied met de haand spannen (Anderen)
- spannen: Dat is een gloeper, hij zit overal te spannen (Fluitenberg)
- spannen: Zie lagen mor wat tegen mekaar an te spannen (Emmen)
- spannippel: Een spannippel weur bruukt om de draoden an de richel om het laand te spannen (Roden)
- spannippel: Met een spannippel weur de ket an de fiets spannen (Zwiggelte)
- touw: Het touw weur tussen de stokken spannen (Grolloo)
- touwliende: Wai gebruukten vrouger een touwliene om hier of daor bai langes te spannen. Het was een holten pen, (Roden)
- vertinnen: Vertinde naogels wordt gebruukt veur linnen spannen achter het behang (Zuidlaren)