U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spelde"
Resultaten 1 - 5 van 5
- heui I: Hij wil een spelde in een voor heui zuken
- hirrelgat: Wat een hirrelgat, daor kuj gien spelde tuschen kriegen, zu'n proterdie was dat (Schoonlo)
- prikken: As hie in de karke zit te slaopen, mèuj hum maar ies mit een spelde prikken (Hollandscheveld)
- spelde: Pas op, datst het kind nich mit de spelde stekst, ast heur de douk veur dust (Barger Compascuum)
- zwietsok: zwietsokke um de hals doen en vaaste zetten mit een spelde. De voete möt tegen de hals (Dwingelo)