U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spil"
Resultaten 1 - 17 van 17
- aolderlijk: 't Olderlijk spil is verkoft (Stieltjeskanaal)
- boerengerief: Hij verkocht zien spil. Aj nog wat boerengerief wilt, muj ies hen kieken gaon (Ruinerwold)
- kuier I: Kuier, kuier Klaosien/Oes Egbert is zo'n baosien/Oes Aoltien is een grote meid/ Waor het hiele spil
- spil I: De spil van de geubel mus smeerd worden (Exlo)
- spil I: Die man, dat is de spil, waor alles umme dreeit (Hollandscheveld)
- spil II: Hij had een klein spillegien, mar hij hef een wat groter spil weerkocht (Sleen)
- spil II: Der woonden een paar dikke boeren, de meesten harren het spil niet zo groot (Ruinerwold)
- spil II: Pak dat spil mor van het kassie (Fluitenberg)
- spil II: Hij is het begunt, het is zien spil (Ruinen)
- spil II: IJ kunt um kinder en hoender hiel wat spil kriegen (Sleen)
- spil II: Ze hebt spil met mekaar (Beilen)
- spil II: Een half onsien van dat zwore spil
- spil II: Dat is nog spil, ...spul van mien moe (Sleen)
- spul I: spil
- spul I: spil
- twiepèerds: Dat is een mooi twiepèerds spil
- verrenten: Zien spil is vrij, hij hef niks te verrenten