U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spin"
Resultaten 1 - 12 van 12
- glèende: Hij was zo glèendig as een spin (Een)
- glunig: Spin-An zit in de rogge, witte wieven of gleunige kerels
- griezelachtig: Vin ij het ok zo griezelachtig um een dikke spin dood te trappen (Schoonebeek)
- hellig: een spin (Oosterhesselen)
- niedig: Dei kerel was zo niedig as een spin (Vries)
- roggenwiefien: spin An
- spin I: Der zit een spin in de slaopkamer (Borger)
- spin I: *Spin in de morgen/Kommer en zorgen/Spin in de naomiddag/Gelok op de daarde dag (Hoogeveen)
- spin I: .../Spin in de middag/Gelach (Sleen)
- Spin-an: Spin An zat in de rog. Aj daor inkwammen, haj kaans dat die je pakde en het haor of spön (Eext)
- spinkop: spin
- spinkop: Spin(ne)koppen, die haalt wij weg met de kopstubber (Emmen)