U zocht voorbeeldzinnen met daarin "splieten"
Resultaten 1 - 5 van 5
- spleutenmes: Um brömmeltakken te splieten, haj een spleutenmes neudig (Padhuis)
- splieten: Aj borduren wilt, moej het gaoren eerst splieten (Hijken)
- splieten: Dat stuk holt wil niet splieten (Gasselte)
- takholt: Het takholt kun ie haost niet splieten (Nieuw Amsterdam)
- wolf: Een wolf kun een kribbel in drei of veer dielen splieten (Sleen)