U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spriet"
Resultaten 1 - 3 van 3
- lofferd: Wat is die Haarm toch een lofferd. Moej zien vrouw der bij zeein, wat een spriet (Eext)
- spriet: Hier en daor steeit nog een spriet (Anloo)
- spriet: Zit mij niet met die spriet in de nekke te kieteln (Coevorden)