U zocht voorbeeldzinnen met daarin "staal"
Resultaten 1 - 16 van 16
- draod: As de draoden scheert, mout klaain kaalverdies op staal
- hangpaol: Op staal zat tusken de peerden een hangelpaol. Hij hung in twei touwen (Roderwolde)
- kruk: Der mut een neie krukke an de staal, de olde zit aordig rok (Ruinerwold)
- lieder(d): Zij hadden een open lieder op staal staon
- oplegger: Oplegger mit een hiltie, een stok ongeveer 40 cm, het blad met veer van staal en een bekkie van staa (Geesbrug)
- piep: Een Duutse piep hef een kop, een staal, een zwik en een bieter (Sleen)
- schöpvat: Het schöpvat is van de staal of (Ruinerwold)
- sik: *Rieget joe, har de boer zegd, want hij har een zege op staal had (Emmer Compascuum)
- staal I: Een staal drop veur een cent (Barger Oosterveld)
- staal II: Vrogger verkochten ze een pak op staal (Borger)
- stal: Achter op staal ston een scharminkel van een veers (Vries)
- stal: op staal (Gieterveen)
- stal: In staal staait een sikkebok (Emmer Compascuum)
- staol I: Wij hebt een hekke van roestvrij staal emaakt (Hoogeveen)
- stengel: staal I
- stroek: Ik heb er gien struke of staal van wèer ezene