U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stamppot"
Resultaten 1 - 10 van 10
- hutspot: Stamppot eerpel met wortels, siepels en een ribbegie is hutspot (Eext)
- hutspot: Stamppot mit zwienpoten, dat nuim wie hutspot (Barger Oosterveld)
- knollengruun: Knollegruun daor kregen we eerder stamppot van (Klazienaveen)
- kraap: Ik heb een kraop metkregen, mörgen kuw wel stamppot kraopen kriegen (Eext)
- luiewievenkost: stamppot
- prutten: Wat hest doe door terechte prut, is dat stamppot? (Emmer Erfscheidenveen)
- smoezeln: Ik kon net zogoed elke dag stamppot koken; aj toch alles deur mekaar smoezeln wilt (Drouwen)
- stampen: Mien moe is de eerappels an het stampen; wie kriegt vanmiddag stamppot (Barger Oosterveld)
- stamppot: Stamppot ekkels (Anloo)
- stoppelknol: Gele stoppelknöllen waren lekker in de stamppot (Hooghalen)