U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stang"
Resultaten 1 - 9 van 9
- haolspil: Het haolspil was een stang in het dwars deur de schurstien (Exlo)
- stang: Een lastig pèerd har een lange stang an het bit (Sleen)
- stang: Tuugpeerden hebt een kromme stang in de bek (Borger)
- stang: Vroeger staken ze wel een iezern stang in het heui um te zien of het ok te hiet was (Buinen)
- stang: An de stang van de kachel kuj de pook en de tang mooi ophangen (Kloosterveen)
- stang: IJ moet hum niet zo op stang jagen (Exlo)
- stenge: stang
- trensbit: Aj wat een mal pèerd hebt, dan kuj beter een trensbit dan een stang gebruken (Beilen)
- veurop: Het kind zat veurop op de stang van de fiets (Borger)