U zocht voorbeeldzinnen met daarin "staolen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- gezicht I: Hij kan het met een staolen gezicht vertellen (Zuidlaren)
- staal I: Der zit lange staolen an die blooumen (Gasselte)
- staolen: Vrogger har wij holten schepen en staolen kèrels; tegenwoordig is het wal ies aansum (Westerbork)
- staolen: Hij zee het met een staolen gezicht
- staond: staolen
- zenen: Die man hef staolen zenen (Zuidwolde)