U zocht voorbeeldzinnen met daarin "station"
Resultaten 1 - 3 van 3
- station: An het station heb ik vraogd, waor ik hen mus (Zwinderen)
- station: Ik mus hum van het station ofhalen; hij har teveul bagage bie zuk (Barger Oosterveld)
- tiedelijk: Hie was tielijk op het station (Meppel)