U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stemming"
Resultaten 1 - 6 van 6
- peil: De stemming was beneden peil (Roswinkel)
- stemming: De stemming zat er good in (Pesse)
- stemming: Ik was heilemaol nich in de stemming um op visite te gaon (Barger Oosterveld)
- stemming: De uutslag van de stemming kwamp op een groot bord te staon (Ruinerwold)
- stemming: Ik gao niet naor de stemming veur de ruilverkaveling (Kerkenveld)
- weerum II: Met een kwinkslag haalde hij de stemming weerum (Padhuis)