U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stennen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- knuggen: Korte geloeden was knöggen, wat langere stennen (Barger Oosterveld)
- krunen: Hij hef altied wat te stennen en te kreu
- stennen: Hij hef de pense zo vol, hij lig te stennen in de stal (Barger Compascuum)
- stennen: Stennen is het halve wark
- steunen II: stennen
- stötbalgen: Door stun e weer te stennen en te stötbalgen (Barger Oosterveld)