U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stevig"
Resultaten 1 - 12 van 12
- gebint: Daor zit een stevig gebient in de kapschure
- gegengel: Van al dat gegengel woj nog muder as van stevig deurlopen (Sleen)
- glas: Hie drinkt een stevig glas
- graslinnen: Dan worde het stevig graslinnen gerdien met de al of niet eigen gehaokte kaante mit de onderste gerd
- joekel: Zo'n joekerd van een paole steet stevig (Hijken)
- runnewagen: Det was wel stevig veur die kiender, zoen runnewagen (Ruinen)
- stevig: Dat geval zit stevig in mekaar (Kerkenveld)
- stevig: Hie mus der stevig an trekken (Gasselte)
- stevig: Haar ik heur even stevig te pakken! (Peize)
- stevig: Hij stiet stevig op de benen (Hollandscheveld)
- trapleuning: De trapleuning is niet zo stevig meer (Buinen)
- zitten: Broen bonen zit stevig in de mage