U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stof"
Resultaten 1 - 20 van 94
- beddebuur: Beddebuur is de stof om een veren ber (Peize)
- bevingern: Vrouwlu meugt geern stof bevingern (Nieuw Dordrecht)
- blauwbont: Een blauwbont schoet was meeist roet, asmangs met een streepie, van ketoenen stof (Eext)
- bluien: De rog bluit, moej eeis zeein, hoou 't stof (Eext)
- boezeroenegoed: Bont en blauw was stof veur kussens op bedde of boezeroenegoed (Westerbork)
- bonk I: Het was ien bonk stof, ...vuur, ...rook (Padhuis)
- deurslaon: Det patroon he'k deur eslagen op de stof (Hoogeveen)
- dril II: Dril is starke, ketoenen stof. Een beetie geribd en wat dof van kleur (Eext)
- dunachtig: Mooie stof, maor wel wat dunachtig (Hoogeveen)
- effen I: Het was een jurkien van effen stof (Hoogeveen)
- egge I: An een lappe stof zit een egge (Dwingelo)
- eggekaant: Leg het petroon mor an de egkaant van de stof (Zeyen)
- eggekaant: Kiek mor naor de eggekaant, dan kuj wal zien, wat de goeie of verkeerde kaant van de stof is (Sleen)
- el: Ik heb een lap stof bij de el kocht (Een)
- fien: Dat is mooie, fiene stof (Drouwen)
- fossen: Wat rot stof umme te neien, het fost alle kaanten op (Nieuw Amsterdam)
- gaozig: Van witte gazige stof mit van die wied uutstaonde rokkies
- geuren: 't Stof geurt deur de zolder, het geurt mij in de nak (Sleen)
- gevulig: Hie is slim geveuilig veur stof (Eext)
- glaanzig: Die maantel wordt glaanzig, het is vaste gien goeie stof ewest